Zonnebloemzaad en olie opbrengst per hectare en acre

Zonnebloemtelers stoppen al hun moeite tijdens het cultivatieseizoen om te verzekeren dat hun gewassen hun potentieel behalen en de maximaal haalbare oogst bereiken. De oogst is wereldwijd gestegen in de afgelopen halve eeuw, een record na de ander brekend. Van 1-1,6 ton zaad per hectare (892-1.427 lbm/ac) in 1970, hebben tegenwoordig de hoogstopbrengende landen zoals Frankrijk en China een gemiddelde oogst die boven de 2-2,2 t/ha is (1.784-1.963 lbm/ac) (1). Deze oogstverhoging is voornamelijk te danken aan de ontwikkeling van nieuwe zelfvruchtbare, hoogoogstende hybriden en verbeterde agricultureel gebruiken en machines. Het is interessant om te noemen dat wilde zonnebloemen of oude variëteiten niet zelfvruchtbaar waren. Dit betekend dat de planten afhankelijk waren van bestuivers voor bevruchting en zaadproductie. Het veredelen van moderne variëteiten overkwam dit probleem waardoor oogst toenam zelfs met onvoldoende bestuivers. Daarentegen laten wetenschappelijke raporten laten zien dat oogst tot 48,8% hoger kan zijn, en oliegehalte kan toenemen met 6,4% in bij-blootgestelde hybrides (2). Als telers willen bevoordelen van deze insecten, moeten ze bijvriendelijke pesticiden gebruiken, ’s avonds sproeien en de imker informeren over zulke acties.

Typisch is de gemiddelde oliezaad zonnebloemen oogst van een ervaren teler in vruchtbare grond tussen de 2,3 en 2,5 t/ha (2050-2230 lbm/acre). Deze aantallen nemen af als het gewas groeit in droge omstandigheden zonder irrigatie en weinig regenval, rijkend tot 0,7-2,0 t/ha (624-1784 lbm/ac). Onder irrigatie of voldoende regenval en grond vocht gehalte kan een ervaren teler een gewasoogst behalen van 4,0 t/ha (3569 lbm/ac). In olietype zonnebloemen variërt in meeste gevallen de olieopbrengst van 1 tot 3 t/ha (892 en 2.267 lbm/ac) als er geen limiterende factoren zijn. Recordoogsten van zelfs 5,7 ton per hectare (5000lbm/ac) zijn gemeld in bepaalde gebieden (Toensmeier, 2016).  

De uiteindelijke zonnebloemopbrengst kan beïnvloed worden door de volgende factoren:

  • de zonnebloem variëteit-hybride
  • de kwaliteit van het zaad gebruikt voor zaaien
  • het milieu (temperatuur, grond etc.)
  • de beschikbaarheid of goede spreiding en voldoende regenval door het groeiseizoen (of de beschikbaarheid van irrigatie)
  • de nutriëntenbeschikbaarheid (grond vruchtbaarheid, veld’s gewasgeschiedenis, bemestingsprogramma)
  • de gezondheid van de planten (plagen en ziektemanagement)
  • de beschikbaarheid van gepaste machines

De teler kan gebruikmaken van veel verschillende manieren om de gewasoogst aan het einde van het seizoen voor oogsten te berekenen. Een daarvan is het gebruik van de onderstaande formule:

Oogst: 2450 * plantpopulatie * hoofdgrootte * zaadgrootte * goede zaden aantal * midden zaadzetten * geen vogelvraat =lbs/acre

Om meer informatie te vinden over hoe deze formule te gebruiken, bezoek de site van NDSU (N. Dakota staatsuniversiteit) (3)

Zonnebloemoogst

Oogsttijd

Meeste zonnebloem cultivars maken hun levenscyclus af binnen 90-120 dagen na zaaien. Natuurlijk kan deze tijd sterk verschillen onder verschillende factoren (biotische en abiotische stressen, variëteit etc.). Om deze reden moet de teler een andere indicatie hebben die reflecteerd wat de fysiologische volwassenheid is van de planten en dat gebruikt kan worden als het oogstsignaal. De kleurverandering van de achterkant van het hoofd van groen naar geel en de schutbladen naar bruin is meestal een indicatie van de plant’s rijpheid. Dit is het stadium R-9 en gebeurd 30-45 dagen na de bloei, rond middennajaar. Het zaad vochtgehalte is nog steeds hoog op 35% (20-50%) in dit stadium. Vanaf dat moment kan oogsten beginnen omdat geen extra oogstverhoging wordt verwacht.

Daarentegen zou de periode tussen rijp en oogsten zo kort mogelijk gehouden moeten worden omdat er een risico is op oogstverlies door ziekten, vogelvraat of nat weer. Na rijpen moeten de planten opdrogen en moet het vochtgehalte verminderd worden. Om dat te bereiken kunnen sommige telers voordeel halen van vroege najaarsvorst of door het aanbrengen van droogmiddelen. Zulke producten zouden niet gebruikt moeten worden voor de fysiologische volwassenheid van het gewas omdat ze de opbrengst en oliegehalte kunnen verminderen. Op dit moment is het belangrijk om te noemen dat zelfs met het gebruiken van droogmiddel, het drogen van de zaden langzamer gaat dan vergeleken met dat van de hele plant. 

Over het algemeen kan mechanische oogst (door dorsers) beginnen als het zaad minder dan 18-20% zaad vochtgehalte heeft. Daarentegen stellen sommige telers dit liever uit totdat het zaad vochtgehalte verminderd tot 9,5%, zorgend voor onmiddelijk verlengde opslag. Daarentegen is bij zo’n laag vochtgehalte een hoog risico op zaadverspreiding (2). De teler zou ook de commerciële zaadkwaliteit vereisten moeten overwegen voor het type zonnebloem dat hij/zij cultiveerd. Bijvoorbeeld, voor confectiezonnebloem hebben contracten meestal 10% minder vochtgehalte nodig, minder dan 1% sclerotia en donkere pit, en 155g/0,5 L (ongeveer 25lb/bu) testgewicht (4). 

Hoe de zonnebloemen te oogsten met minimale verliezen

Zonnebloem kan worden geoogst met de hand of mechanisch. De tweede optie is natuurlijk de meest voorkomende, voornamelijk in commerciële gewassen. Om deze reden kunnen telers dorshoofden specifiek ontworpen voor zonnebloemen gebruiken of een regulier “elk gewas” hoofd gebruikt voor het dorsen van kleine granen zoals tarwe of zelfs sojabonen (5). Een variatie aan hoofduiteinden is beschikbaar,

waar veel werken op een hoofdstripprincipe, ontworpen om alleen hoofden te verzamelen en zo veel mogelijk stengels als mogelijk te elimineren. Als zonnebloem niet gezaaid is in rijen kan de teler gebruikmaken van een pan header, welke wordt bevestigd op een traditioneel rechte snede (4).

Om oogstverliezen te minimalizeren tijdens mechanische oogst moet de teler de factoren weten die ze veroorzaken en enkele aanpassingen maken daarvoor. De 3 hoofdredenen voor verlies tijdens oogsten zijn het (2):

  • verlies in het staande gewas voor de dorser
  • hoofdverlies als het gewas de machine inkomt 
  • dorsen en verlies scheiden

Sommige typische dorser settings die de teler kunnen helpen om oogstverlies te voorkomen tijdens oogsten zijn alsvolgende. De maaidorsers snelheid zou rond de 3 tot 5 mijl per uur moeten gaan en passend bijgesteld aan het vochtgehalte van het zonnebloemzaad, het aantal ontwortelde planten en de gewasopbrengst. Bijvoorbeeld, een bediener zou de snelheid moeten verminderen als het zaad vocht gehalte laag is om zaaduitval te vermijden. Vergeleken met andere gewassen moet in zonnebloem de luchtsnelheid verminderd moeten worden om te vermijden dat zaden uit de dorser worden geblazen omdat ze lichter zijn. De concave zou wijd open moeten lopen, terwijl de cylindersnelheid meestal tussen de 250 en 400 rpm moet. Ten slotte kan een bovenzeef van 1/2 tot 5/8 inch en een onderzeef van 3/8 inch worden gebruikt (65).

De teler zou ook rekening moeten houden dat het lagere gewicht en grotere formaat van zonnebloempitten vergeleken met andere zaden ook invloed heeft op de transportatiekosten. Om een idee te hebben, typisch testgewicht voor oliezaad zonnebloemen ligt rond 28-32 lbs./bu, waar de VS standaardmaat nog lager ligt (6). 

Naoogst handelen: drogen en opslag van zonnebloemzaden

Vroege oogst, altijd na de plant’s rijping, kan veel voordelen hebben. Daarentegen heeft een hoog zaad vocht gehalte op het moment van de oogst de opslag van het product remmend. De zaden moeten gedroogd worden om te zorgen voor verlengde houdbaarheid. Het acceptabele zaad vocht niveau hangt af van de opslagcondities (temperatuur, etc.) en de gewilde opslagduur. Bijvoorbeeld, voor tijdelijke opslag kunnen zaden een vochtgehalte van 12% hebben, terwijl in ijskoude omstandigheden met voldoende beluchting zelfs 15% acceptabel kan zijn. Daarentegen is minder dan 10% vochtgehalte een vereiste voor verlengde opslag. Olietype zonnebloemen zouden niet moeten worden opgeslagen met meer dan 10% en 8% vochtgehalte in de winter en zomer respectievelijk. Over het algemeen, hoe hoger het oliegehalte, hoe lager het vochtgehalte voor betere opslag (7). Vergelijkbaar moeten niet oliezaad zonnebloemen niet worden opgeslagen boven 11% vochtgehalte in de winter en 10% in de zomer (82). 

De teler kan mechanisch zaden drogen met behulp van natuurlijke lucht, lage temperatuur en hoge temperatuur bak, lading en continue stroom drogers om het gewenste zaad vocht gehalte te bereiken. Afhankelijk van het aanvankelijke vochtgehalte, de luchtstroom en de temperatuur kan het process tussen de 3 en 6 weken duren. Wees voorzichtig of vermijd het gebruik van operators die gewend zijn mais te drogen of kleine korrels want die overdrogen zonnebloemen. Meestal wordt een droogtemperatuur tussen 43 en 104oC (110-220 oF) gebruikt omdat het geen negatief effect heeft op de olie en vetzuur samenstelling. Als de temperatuur lager is duurt het drogen langer. Voor confectiezonnebloemen moeten erg hoge temperaturen vermeden worden omdat dit de zaden kan schaden. Voor zaden die gebruikt gaan worden als reproductiemateriaal moet altijd een temperatuur onder 43oC (110oF) worden gebruikt (9).

Het drogen en koelen van zonnebloemzaden kan ze helpen hun gezondheid en kwaliteit langer te behouden. De geoogste zaden hebben meestal een temperatuur van rond de 30oC. Voor het opslaan, samen met het vocht moeten we de zaadtemperatuur verminderen tot onder 20oC. De opslagtemperatuur die moet worden onderhouden is tussen 10-18oC om het vermeerderen van plagen en schimmelziekten te vertragen. Om dit te garanderen zijn regelmatige inspectie en samplen nodig. De inspectie zou iedere 15 dagen moeten plaatsvinden in opgeslagen zonnebloempitten, vergeleken tot een keer per maand voor kleine korrels (7). Teeltfaciliteiten geschikt voor het opslaan van kleine granen zijn ook geschikt voor zonnebloemzaden. Als bakruimte gelimiteerd is, kan een teler als alternatief ook polyzakken gebruiken om zonnebloemzaden op te slaan (10).

Ten slotte, afhankelijk van het commerciële gebruik, na opslaan kunnen de zaden (verpakt) direct aan de consumenten worden verkocht of voor olieëxtractie. Je kan gedetailleerdere informatie vinden over zonnebloem zaad voorbereiding en olieëxtractie hier (Le Clef & Kemper, 2015). 

Referenties

  1. https://ourworldindata.org/crop-yields
  2. https://www.ag.ndsu.edu/extensionentomology/recent-publications-main/publications/A-1331-sunflower-production-field-guide
  3. https://www.ndsu.edu/agriculture/ag-hub/ag-topics/crop-production/crops/sunflowers/estimating-sunflower-yield
  4. https://www.gov.mb.ca/agriculture/crops/crop-management/print,sunflowers.html
  5. https://extension.missouri.edu/publications/g4701
  6. https://www.extension.iastate.edu/alternativeag/cropproduction/sunflower.html
  7. https://www.bettersunflowers.com.au/production/safe-storage
  8. https://www.hort.purdue.edu/newcrop/afcm/sunflower.html
  9. http://agrilife.org/lubbock/files/2011/10/dryingstoringsunfl01_17.pdf
  10. https://extension.sdstate.edu/sites/default/files/2021-08/P-00205-08.pdf

Ayerdi, G. A., & Larbi, R. (2016). Effects of refining process on sunflower oil minor components: A review. Oilseeds and fats, crops and lipids.

Le Clef, E., & Kemper, T. (2015). Sunflower seed preparation and oil extraction. In Sunflower (pp. 187-226). AOCS Press.

Toensmeier, E. (2016). The carbon farming solution: A global toolkit of perennial crops and regenerative agriculture practices for climate change mitigation and food security. Chelsea Green Publishing.

De geschiedenis van zonnebloem

Wat te overwegen met selecteren van een zonnebloemvariëteit

Irrigatie van zonnebloem

Zonebloem bemest vereisten

Onkruidmanagement in zonnebloemteelt

Zonnebloem plagen en ziekten

Opbrengst, oogst, opslag van zonnebloem

Zonnebloem voorbereiding, grond vereisten en zaailing vereisten

ONZE PARTNERS

We bundelen onze krachten met NGO, universiteiten en andere organisaties wereldwijd om onze gemeenschappelijke missie op het gebied van duurzaamheid en menselijk welzijn te vervullen.