Gids voor mais variëteit selectie – Factoren en eigenschappen om in acht te nemen met het kiezen van de meest geschikte maisvariëteit.
De selectie van de gecultiveerde maisvariëteit is een van de meest cruciale mens gereguleerde factoren die gewasproductie beïnvloeden. Een bewuste variëteitkeuze kan een boers’ productie verhogen op de lange termijn en/of de opbrengst beschermen in het geval van externe oncontroleerbare factoren (bvb ziekten, omgevingsstressen etc).

Er zijn 2 hoofd categorieën aan mais variëteiten
1. Vrij gepollineerde varieteiten (OPVs) en
2. Hybrides
Vrij gepollineerde variëteiten werden het meest gebruikt tot 2000 dankzij de makkelijke en goedkope manier van ontwikkeling en reproductie. De intensifiëring van mais cultivatie en de veelvoorkomendheid van monoculturen hebben gezorgd dat hybride mais variëteiten de hoofdkeuze zijn geworden, voornamelijk in regios zoals de VS en Europa, dankzij de hogere opbrengst die ze bieden. Daarentegen, nieuw onderzoek laat zien dat in systemen zoals boslandbouw, de vrij gepollineerde mais variëteiten op hetzelfde niveau kunnen presteren als de hybrides (Ndoli, 2019).

Als gevolg heeft een boer op verschillende mais variëteiten beschikbaar die veel van zijn doelen kunnen vervullen voor de moderne succesvolle maisteelt. Daarentegen zou de selectie van een variëteit gebaseerd moeten zijn op factoren zoals de karaktereigenschappen van de variëteit, de omgeving van het veld dat je wilt cultiveren, en ten slotte, het cultivatiesysteem (organisch, conventioneel etc.), in je hoofd houdend de beschikbare arbeid (bemesting, irrigatie, etc.) die we het gewas kunnen leveren.

Als voorbeeld, de variëteit X is misschien de beste keuze voor een gebied met veel regenval, maar deze behaalt zijn potentiële opbrengst niet in een gebied met veel droge hitte en gelimiteerde mogelijkheden voor irrigatie. Vergelijkbaar moet een boer rekening houden, voor het maken van een beslissing, welke “vijanden” (ziekteverwekkers, plagen en onkruid) van het gewas die in de regio voorkomen. Veel variëteiten hebben verschillende resistente genen tegen specifieke plantziektes, en andere dragen eigenschappen die ze competitiever maken tegen onkruid. Dit is specifiek belangrijk voor boeren die minder pesticiden en herbiciden willen gebruiken.

Als gevolg moeten we onthouden dat niet alle variëteiten geschikt zijn voor elk milieu en/of cultivatie systeem (zonder grondbewerking, organisch, etc.). Over het algemeen zou de maisvariëteit die we kiezen om te zaaien in het veld een voldoende-goede opbrengst moeten leveren zonder overmatig gebruik van bemesting, irrigatie en pestcontrole producten. Op deze manier heeft de keuze van variëteit een vooraanstaande rol in hoe duurzaam het gewas is en hoe hoog de boers’ winst (minder uitgaven meer winst).

Lijst van belangrijke eigenschappen om rekening mee te houden met het kiezen van een maisvariëteit

De cultivarvariëteitskeuze zou gebaseerd moeten zijn op opbrengst, kwaliteit en agronomische karakteristieken-gedrag van de variëteit. Specifieker, de interessante eigenschappen van mais zijnL

  • Oogstpotentieel van maisvariëteit
  • Aanpasbaarheid (variëteiten met brede aanpasbaarheid zijn geschikt voor verschillende omstandigheden. De aanpasbaarheid van mais variëteit hangt af van de plant’s tolerantie voor omgevingsstressen (bvb droogte, hitte, vorst etc.)

Als we zeggen dat een variëteit een brede aanpasbaarheid heeft, betekent dit dat het een goede stabiele oogst kan bereiken in veel verschillende groeiomgevingen. De stabiele oogst van jaar op jaar is het eigenschapskarakter van belang, vooral voor een contractboer (voorverkoop van toekomstige productie). In lage-dichtheids management strategieën die toegepast worden in gebieden met droogte, reproductieve plasticiteit (de oogst geproduceerd per hoeveelheid middelen gebruikt-beschikbaar) is een belangrijke karakteristiek voor de geselecteerde variëteit.

  • Mais oor proliferatie

Deze eigenschap linkt zowel de aanpasbaarheid als de opbrengst van mais. Tijdens de domesticatie van mais, was een van de eigenschappen die verandert was het aantal kolven per plant (oor=vrouwelijke bloeiwijze? mais kolf). In het geval van mais, nam het aantal af, met enkele commerciële variëteiten voor intensieve landbouwsystemen die 1-2 oren per plant hebben (Iltis HH – 1983). Daarentegen, in lage zaaidichtheid en gelimiteerde stikstofbemestingssystemen, kan de toegenomen oor vermenigvuldiging de totale maisproductie stabiliseren (Parco 2020).

  • Tijdsduur gewas (kan verwijst worden als CRM=Cumulatieve Relatieve Matuurheid, in dagen, of als Volgroeiingstijd) en zaaitijd van mais

Afhankelijk van het gecultiveerde gebied, zou de boer rekening moeten houden met het weer en de temperatuur in voornamelijk het begin (zaaien-kieming) en de de latere fases (bloei, bestuiving en rijping) van de gewascyclus (=cultivatie periode). Als de temperaturen nog laag zijn tijdens zaaien, zou de boer een variëteit moeten kiezen met relevante tolerantie. Vergelijkbaar, in warmere klimaten hebben de meest populaire variëteiten een hoge tolerantie voor hoge temperaturen en droogte.

  • Omvalresistentie (kan omschreven worden als relevant voor stengel stugheid, kolfhoogte, stabiliteit)

Voor mais, net als veel andere graangewassen, is de eigenschap om tegen sterke wind te kunnen en recht overeind te blijven staan een zeer grote invloed op de uiteindelijke oogst. Als de stengel of de hele plant knakt naar de grond, dan bestaat er een verhoogt risico op ziekteuitbraak (door slechte beluchting) en opbrengstverlies tijdens de oogst. Vergeet niet dat het risico van omvallen ook afhankelijk is van de plantendichtheid van het gewas (lees meer hier, 10).

  • Ziekteresistentie tegen de hoofd mais ziekteverwekkers

De geselecteerde variëteit zou tolerant of resistent moeten zijn voor een scala aan specifieke ziekten zoals oorrot, maïsstreepvirus, grijze bladvlek, roest, kolf-en-pluim brand, stengelrot en wortelrot. Niet alle variëteiten zijn even resistent tegen alle ziekten. Telers zouden bewust moeten zijn welke de meest voorkomende en meest veelvoorkomende ziekteverwekkers in het gebied zijn waar ze mais willen cultiveren. Daarentegen zouden de prestaties van een variëteit tegen de ziekteverwekker getest moeten zijn onder veldcondities (de eigenschappen en beoordeling van verschillende pathogeenresistenties kunnen verschillen tussen lab en veld condities-lees de beoordeling zorgvuldig).

  • Onkruidtolerantie-resistentie voor Striga- heksenkruid

Striga is een parasitair onkruid en een van de hoofd “vijanden” van mais, zorgend voor ontelbare hoeveelheid oogstverlies jaarlijks wereldwijd. Wetenschappers testen momenteel het gebruik van imidazolinoonresistente (IR) maiszaden met veelbelovende resultaten (11).

  • Eind-commercieel gebruik van maiskorrels (veevoer, voedsel, biobrandstof productie, zetmeel of olie productie)

Afhankelijk van het eindnut van het geproduceerde graan, zijn er verschillende gewilde sets aan karakteristieken (organoleptische karakteristieken, de chemische compositie van het graan, etc.).
Als voorbeeld, mais dat gecultiveerd is voor veevoer moet een hoog eiwitgehalte (zeïne) hebben in de maiskorrels (voederkwaliteit van maisvariëteiten). Daarentegen is het essentieel dat veel kwalitatieve karakteristieken in bepaalde mate beïnvloed kunnen worden door de cultivatie en opslaggebruiken die de teler volgt (Győri, Z., 2017).
Enkele van de basiseigenschappen die de prestaties en graankwaliteit beïnvloeden van maisvariëteiten zijn:

  • Droge Stof (DS) gehalte bij oogst (te vinden als percentage getal die meestal tot 38% is in voedermais)
  • De daadwerkelijke Droge Stof oogst [weergegeven als ton per hectare (t/ha), dit getal verschilt tot 20]
  • Gemetaboliseerde Energie (ME) van verse plant tijdens oogst. Dit is een energiewaarde van kuilvoer gemeten in MJ/kgDM.
  • Zetmeel gehalte en/of zetmeel opbrengst van de hele plant bij oogsten.
  • Celwand verteerbaarheid (%). Hoe hoger het getal, hoe beter omdat een hoge verteerbaarheid van de vezels veel invloed heeft op de voedingswaarde van voeder (Barrière, 2003).
  • Vroege vitaalheid van de plant. Hoe hoger (tot 9), hoe beter want het reflecteerd ook op de competitieve kracht tegen onkruid.
  • Stakracht tijdens oogst (ontworteling). In dit geval is de eigenschap beoordeeld van 1 (slecht) tot 9 (goed). De eigenschap van het gewas om recht overeind te staan (makkelijkere oogst) wordt ook beschreven als ontworteling (%). In dit geval hebben we een zo laag mogelijk getal nodig.
  • Knakken (%). Het is het buigen of dubbelvouwen van de stengel bij/rond de nodale gebieden vlak voor de oogst. Dit getal zou zo laag mogelijk moeten zijn aangezien het reflecteerd op de oogstverliezen en problemen tijdens maisoogst.
  • Bladveroudering. Deze eigenschap wordt beoordeeld op een schaal van 1 (groene bladeren) tot 9 (gevorderde veroudering-bruingebladerde-planten). Een synonieme term is het Groen-Blijven (verlaatte blad veroudering). Deze eigenschap heeft een positieve correlatie met hogere oogst (graan en kuilvoer productie), kwaliteit en stresstolerantie van de planten. De reden hiervoor is dat de plant langer fotosynthetisch actief kan blijven, een eigenschap die extra belangrijk is voor korte periode (vroege rijping) van maisvariëteiten. Daarentegen, gebaseerd op wetenschappelijke data, zou er een negatief effect kunnen zijn van groenblijven op het stikstofgehalte in maiskorrels, een probleem dat opgelost wordt dankzij de hogere stikstofopname na bloeiing (Chibane, 2021).

Je kan de BSPB Forage Maize Descriptive List met maisvariëteiten beschikbaar op de markt hier vinden (9)

Genetisch gemodificeerde maisvariëteiten (GM)

Na sojabonen, is mais het tweede meestgecultiveerde genetisch gemodificeerde (GM) gewas. GM mais variëteiten zijn op de markt beschikbaar sinds 1996, en tot vandaag dragen ze resistente genen voor ziektetolerantie, herbicideresistentie en, het meest recente (2013), droogteresistentie. Specifieker, de pestresistente transgene maisvariëteiten leveren HT- en/of Bt-gemedieerde insecticide activiteit. Deze eigenschap wordt gewoonlijk gecombineerd met herbicideresistenties voor het gewas. Als laatste is er een nieuwe lijnvariëteit gecreëerd door het opstapelen van acht transgenen die meerdere resistenties bieden tegen belangrijke maisplagen (Moglia 2016).
Zoals in andere gewassen, kunnen alle genetisch gemodificeerde maisvariëteiten nog steeds niet verbouwd worden in verscheidene landen wereldwijd, en natuurlijk, zijn ze strict verboden in organische landbouwsystemen. De teler zou onderzoek moeten doen met betrekking tot de huidige regelgeving rondom GM in zijn/haar land en onderzoeken of de markt vraag heeft voor zulke producten aangezien veel landen geen GM producten importeren.
Tip:
In elk geval wordt het sterk aangeraden om een of meerdere variëteiten die je gekozen hebt te testen op een kleiner stuk grond voor deze te gebruiken als hoofdvariëteit voor cultivatie. Deze test geeft een beter beeld hoe de variëteit zich gedraagt op je veld.

Referenties

  1. Ndoli, A., Baudron, F., Sida, T. S., Schut, A. G., Van Heerwaarden, J., & Giller, K. E. (2019). Do open-pollinated maize varieties perform better than hybrids in agroforestry systems?. Experimental Agriculture55(4), 649-661.
  2. Moglia, A., & Portis, E. (2016). Genetically Modified Foods. Encyclopedia of Food and Health, 196–203.
  3. https://www.arc.agric.za/arc-gci/fact%20sheets%20library/maize%20production.pdf
  4. Iltis HH (1983) From teosinte to maize: The catastrophic sexual transmutation. Science 222:886-94
  5. Parco, M., Ciampitti, I. A., D’Andrea, K. E., & Maddonni, G. Á. (2020). Prolificacy and nitrogen internal efficiency in maize crops. Field Crops Research, 256, 107912.
  6. Győri, Z. (2017). Corn: Grain-Quality Characteristics and Management of Quality Requirements. In Cereal Grains (pp. 257-290). Woodhead Publishing.
  7. Chibane, N., Caicedo, M., Martinez, S., Marcet, P., Revilla, P., & Ordás, B. (2021). Relationship between delayed leaf senescence (Stay-green) and agronomic and physiological characters in maize (Zea mays L.). Agronomy11(2), 276.
  8. Barrière, Y., Guillet, C., Goffner, D., & Pichon, M. (2003). Genetic variation and breeding strategies for improved cell wall digestibility in annual forage crops. A review. Animal Research52(3), 193-228.
  9. https://www.niab.com/research/agronomy-and-farming-systems/variety-evaluation-and-management/bspb-forage-maize
  10. https://www.mdpi.com/2073-4395/12/1/10/pdf
  11. https://repository.cimmyt.org/bitstream/handle/10883/19063/58902.pdf?sequence=1&isAllowed=y

Snelle feitjes over mais

Mais voedingswaarde en gezondheidsvoordelen

Mais plant informatie en productie

Hoe mais te verbouwen voor winst – Mais verbouw gids

Principes voor het selecteren van de beste mais variëteit

Mais grond voorbereiding, grond vereisten en zaaibenodigdheden

Mais plagen en ziekten

Mais water benodigdheden en irrigatiesystemen

Mais bemestingsvereisten

Hoe je succesvol onkruid onder controle houdt tijdens mais verbouwen voor hogere opbrengst

Opbrengst, oogst en naaoogst behandelen van mais

ONZE PARTNERS

We bundelen onze krachten met NGO, universiteiten en andere organisaties wereldwijd om onze gemeenschappelijke missie op het gebied van duurzaamheid en menselijk welzijn te vervullen.