Onkruidcontrole in zonnebloem

Ondanks de grote uiteindelijke grootte, is zonnebloem erg gevoelig voor onkruidcompetitie tijdens de eerste groeistadia van de plant. Onkruiden concurreren met planten met betrekking tot ruimte, toegang tot zonlicht, voedingsstoffen en water, terwijl ze ook kunnen dienen als gastheren voor belangrijke plagen en ziekten. Sterke competitie voor een drogelanggewas als zonnebloem kan een oogstverlies van tot 60-90% veroorzaken (1). Als gevolg moeten telers een geïntegreerd management systeem creëren en geïntegreerde managementgebruiken implementeren om de verschillende onkruidsoorten effectiever onder controle te houden.

Zelfs voor zonnebloem zaaien moeten de telers drie essentiële dingen weten om een geïnformeerde beslissing te nemen met betrekking tot onkruidmanagementstrategie om te volgen. Telers moeten weten:

  • welke onkruidsoorten aanwezig zijn, de grootte van de populatie en hun verspreiding in het veld. De gewasrotatiecyclus die in een veld wordt toegepast kan invloed hebben op onkruidsoorten groei en hun jaarlijkse populatie. Je kan de hoofd onkruid “vijanden” definiëren en je middelen besteden om ze onder controle te houden.
  • Het type en de efficientie van de onkruidmanagementtechnieken die eerder werden gebruikt. Houdt in het achterhoofd dat het herhaaldelijk gebruik van een specifieke maatregel het overleven en de groei van een specifieke onkruidsoort kan bevoordelen. Dit bevat onder andere herbicidengebruik. Het is cruciaal een lijst te hebben van de actieve stoffen die gebruikt zijn en de efficientie van het aanbrengen tegen verschillende onkruiddoelwitten. Verminderde effectiviteit kan wijzen op de ontwikkeling van herbicideresistente onkruidpopulaties, wat de controle erop extreem moeilijk maakt. Je kan dit overleggen met de lokaal geregistreerde agronoom.
  • Het aantal dagen dat het veld nodig heeft om volledig onkruidvrij te zijn zodat de jonge zaailingen ontwikkelen tijdens deze eerste cruciale stadia zonder competitie van onkruiden. Deze periode wordt meestal gekarakterizeerd als de “kritieke periode“. In zonnebloemen duurt deze periode van zaaien tot 6-9,5 weken na gewaskieming (Golipour et al., 2009, 2).  

Meest belangrijke onkruiden voor zonnebloem

Enkele belangrijke soorten onkruid “bedreigen” de zonnebloem’s gezondheid en oogst. Deze kunnen geclassificeerd worden als grassen, breedgebladerde en obligaat parasieten. De soortenvariatie en hoeveelheid kan veriëren tussen rregios of velden en tussen jaren. Enkele van de meest voorkomende en destructieve soorten: studentenhaver (Kochia scoparia), melganzevoet (Chenopodium album), canadese fijnstraal (Conyza canadensis) en papegaaienkruid (Amaranthus retroflexus) worden vaak geobserveerd in zonnebloemvelden. Andere onkruiden zoals winde (Convolvulus arvensis), akkerdistel (Cirsium arvense), boekweit (Polygonum convolvulus), wilde zonnebloem (Helianthus annuus), wilde haver (Avena fatua), alsemambrosia (Ambrosia artemisiifolia), groene naaldaar (Setaria viridis), kleefkruid (Galium aparine) en wilde mosterd (Sinapis arvensis) kan ook geobserveerd worden in een grote populatie in zonnebloemvelden (1). 

Over het afgelopen decennium, is de obligaat parasiete bremraap (Orobanche cumana, Orobanche ramosa) een belangrijk probleem aan het worden in de meeste zonnebloemproducerende gebieden. Het probleem is nog groter in Europa en Azië, waar de parasiet kan zorgen voor verliezen tot 80% (Louarn et al., 2016). De bremraap is een niet fotosynthetische wortelparasiet die haar voedingsstoffen en water volledig krijgt van de gastheer, in dit geval de zonnebloem. De controle van de plant is ingewikkeld omdat het veel zaden produceerd die jarenlang in de grond kunnen overleven en kiemen als er stimulanten (strigolacton) van de gastheerwortel worden gedetecteerd.

Onkruidcontrolemaatregelen – geïntegreerd onkruidmanagement in zonnebloem

De beste resultaten kunnen bereikt worden door een combinatie van verschillende controlemaatregelen.

  • Cultivatiegebruiken
  • Voor- en naopkomstige grondbewerking

Voor zaaiende grondbewerking is een belangrijke maatregel om een of meer onkruidopkomsten te controleren, het voorbereiden van het zaaibed en een onkruidloze start van het gewas. Het zaaien kan plaatsnemen direct na het eggen. De efficiëntie van onkruidcontrole neemt toe door het aanbrengen van een vals zaaibed (irrigeren van de grond 7-14 dagen voor planten om onkruidkieming te stimuleren en dat ondiepe grondbewerking (3). 

Zelfs na gewasopkomst kan de teler het veld 3 tot 5 keer eggen tijdens de plant’s vier- tot zesbladerig stadium (V4 tot V6) (2). Het eerste naopkomstige eggen kan plaatsvinden na de ontwikkeling van het eerste echte bladpaar van de zonnebloem (Tonev et al., 2019). Het wordt geadviseerd om veertandeggen en/of rolbeveiligde cultivator en vermijdt vaste beiteltandeggen die het gewas kunnen beschadigen. S-tine of vergelijkbare rijgewas cultiveerders worden vaak opgezet voor 76 cm (30 in) rijafstand (4). Eggen is mogelijk nodig, voornamelijk als herbicideaanbreng is gefaald. Het kan effectief gras en breedgebladerde onkruidsoorten onder controle houden. Alternatief, als de onkruid nog in een vroeg stadium is, kan de teler ook gebruik maken van een roterende schoffel (2). Het wordt aangeraden om te schoffelen tijdens de hootste delen van de dag wanneer de zonnebloem verwelkt is om stengelbreking te voorkomen. Vermijdt diepe cultivatie (maximaal 75 mm), voornamelijk als zonnebloemen een hoogte van 30 cm (12 in) hebben bereikt, door liever een lage snelheid onder de 10kmh (6 mijl) (56).

Na zonnebloemoogst en vroeg ploegen van de voorganger, zal aanvullende grondbewerking in de zomer en herfst helpen om de hoeveelheid onkruid in de zaadbank te verminderen.

  • Bodemsolarisatie

Met deze techniek gebruikt de teler passieve zonverwarming door het aanbrengen van doorzichtige polyethyleenvellen aan vochtige grond voor ongeveer 58 tot 61 dagen tijdens het warme seizoen. Dit zal leiden tot een toename in grondtemperatuur (bovenste 5 cm) van ongeveer 10oC (50oF). De maatregel is een stuk effectiever in regios met hoge temperaturen voor of na de zonnebloem cultivatieperiode. De beste resultaten worden behaald als deze techniek wordt gecombineerd met grondbewerking die het onkruidzaad blootlegt van de diepere grondlagen aan het oppervlak, zonlicht en hitte. Een grondtemperatuur boven 45oC (113 oF) voor meerdere dagen kan de overleving en kieming van onkruidzaad significant verminderen, inclusief dat zaad van bremraap (5). 

  • Maak de uitrusting schoon voor het te gebruiken en/of verplaatsen van een veld naar de ander. Dit minimaliseerd onkruidzaad verspreiding.
  • Biologische controle en gewasrotatie

Monocultuur is voordelig voor de toename van onkruidpopulaties specifiek tegen zonnebloemen. Het wordt geadviseerd om zonnebloemen te roteren met andere gewassen zoals erwt, gerst, tarwe, sojaboon en/of mais. Na zonnebloemcultivatie zorgt een grassoort zoals mais of tarwe ervoor dat herbiciden voor gespecialiseerd grasonkruid en breedgebladerd onkruid in eenvolgende jaren kan worden gebruikt. In dit geval moet je wel voorzichtig zijn dat de herbiciden geen verlengde residuele activiteit hebben die het volgende gewas kunnen schaden. Je kan dit overleggen met de lokaal geregistreerde agronoom.

Buiten de maatregelen die eerder genoemd zijn, hebben wetenschappers gevonden dat de aanwezigheid van Arbuscular Mycorrhiza kan helpen met het onder controle te houden van parasieten door de kieming van de zaden van Orobanche te verminderen. Deze breedverspreide grondschimmel leeft in een symbiotische relatie met de wortels van meeste plantsoorten die de planten veel voordelen biedt (Louarn et al., 2012). 

  • Variëteitselectie – herbicideresistente variëteiten

In recente jaren zijn de herbicideresistente zonnebloemvariëteiten (niet GMO) erg populair geworden en zijn vaak de hoofdkeuze van veel telers. De twee meest toegepaste technologiën zijn de Clearfield® en de ExpressSun®. Specifieker, de Clearfield zonnebloemvariëteiten zijn tolerant voor imidazolinone herbiciden (imazapyr, imazapic, imazethapyr, imazamox, imazamethabenz, en imazaquin).

Imidazolinone herbiciden controleren meeste eenjarige grassen en breedgebladers onkruid en parasitaire planten als Orobanche spp. (Pfenning et al. 2008; Santos et al. 2012). Aan de andere kant zijn ExpressSun variëteiten tolerant tegen sulfonylurea tribenuron, welke veel breedbladerige planten controleerd, waaronder Cirsium arvense (Zollinger, 2004), maar niet effectief is tegen gras onkruiden. Door het cultiveren van zulke zonnebloemvariëteiten kan de teler niet selectieve herbiciden of herbiciden die het gewas onder normale omstandigheden zouden schaden gebruiken.

In velden met uitgebreide problemen met bremraap kan de beste maatregel zijn om een zonnebloemvariëteit te kiezen die resistent is tegen de parasiet. Er zijn er verscheidene beschikbaar op de markt.

  • Chemische controle – gebruik van herbiciden

Herbiciden zijn veelal gebruikt in zonnebloemcultivatie omdat ze relatief goedkoop zijn en een efficiënte oplossing. Daarentegen zou je altijd de gevolgen op het milieu en biodiversiteit moeten overwegen voor het gebruik van herbiciden. Dit kan je overleggen met je lokaal geregistreerde agronoom.

De eerste aanbrenging van vloeibare of korrelige herbiciden kan worden aangebracht voor zaaien en een onkruidvrij veld bieden voor zonnebloem zaailingen om te groeien tijdens de cruciale periode. Afhankelijk van de onkruidpopulatie, is een aanvullende naopkomst aanbrenging misschien nodig. Na het overleggen met de agronoom kan je kiezen voor een actieve stof die je toelaat om de meest schadelijke en veelvoorkomende onkruiden te controleren. Als je een herbicideresistente zonnebloemvariëteit cultiveert heb je meer opties. Je kan de instructies op het productlabel volgen om de plantgroep doelwitten, aanbrengmoment en dosering te weten. Je kan dit ook overleggen met je lokale geregistreerde agronoom.

De werkzaamheid van tribenuron is lager dan imidazolinones op onkruiden als Ambrosia artemisiifolia en Galium aparine, wat Clearfield® variëteiten populairder maakt. Daarentegen hebben zowel imazamox en tribenuron-methyl gelimiteerd nut tegen Chenopodium album en Portulaca oleracea, terwijl oxyfluorfen een geweldige controle tegen bleedgebladerd onkruid als Chenopodium levert (Osman et al., 2014; Tonev et al., 2020). Vergelijkbaar kunnen trifluralin-based herbiciden voldoende controle uitoefenen op AmaranthusChenopodium, kochia en vossenstaart soorten (4).  Zonnebloem is erg gevoelig tegen hormonale herbiciden en zou hun gebruik dus moeten worden vermeden. Je kan meer informatie vinden met betrekking tot herbiciden, de manier van werken een aanbrengmoment vinden hier (7). Ten slotte wordt geadviseerd geen gerbiciden met dezelfde werkzame manier meerdere keren op rij te gebruiken om de ontwikkeling van herbicideresistentie te vermijden.

Na overleg met je lokaal geregistreerde agronoom kan je een geïntegreerde onkruidsmanagementstrategie overwegen  en een combinatie van de bovengenoemde controlemaatregelen toepassen.

Referenties

  1. https://extension.sdstate.edu/sites/default/files/2021-08/P-00205-09.pdf
  2. https://www.ag.ndsu.edu/publications/crops/sunflower-production-guide#section-19
  3. https://www.extension.iastate.edu/alternativeag/cropproduction/pdf/sunflower_crop_guide.pdf
  4. https://www.gov.mb.ca/agriculture/crops/seasonal-reports/pubs/weed-control-conventional-sunflowers.pdf
  5. https://www.kzndard.gov.za/images/Documents/RESOURCE_CENTRE/GUIDELINE_DOCUMENTS/PRODUCTION_GUIDELINES/Look-n-Do/Sunflower%20Production.pdf
  6. https://sanangelo.tamu.edu/extension/agronomy/agronomy-publications/sunflower-production-guide/
  7. https://www.sunflowernsa.com/growers/Approved-Chemicals/Herbicides/

Golipour, H., Mirshekari, B., Moghbeli, A., Hanifian, S. (2009). Critical period of weeds control in sunflower, Helianthus annus L.  Journal of New Agricultural Science, 5(17). en11.

Louarn, J., Carbonne, F., Delavault, P., Becard, G., & Rochange, S. (2012). Reduced germination of Orobanche cumana seeds in the presence of arbuscular mycorrhizal fungi or their exudates. PloS one7(11), e49273.

Louarn, J., Boniface, M. C., Pouilly, N., Velasco, L., Pérez-Vich, B., Vincourt, P., & Muños, S. (2016). Sunflower resistance to broomrape (Orobanche cumana) is controlled by specific QTLs for different parasitism stages. Frontiers in plant science7, 590.

Osman, A., El-Habieb, R., Elkhawad, M. (2014). Herbicidal efficacy of oxyfluorfen (Sharoxy 24% EC) for pre-emergence weed control in sunflower. Persian Gulf Crop Protection, 3(4), 37–44.

Pfenning, M., Palfay, G., Guillet, T. (2008). The Clearfield® technology – A new broad-spectrum post-emergence weed control system for European sunflower growers. Journal of Plant Diseases and Protection, Special Issue, XXI, 647–653

Santos G., Francischini A.C., Constantin J., Oliveira R.S., Ghiglione H., Velho G.F., Neto A.M.O. (2012): Use of the new Clearfield system in sunflower culture to control dicotyledonous weeds. Planta Daninha, 30: 359–365

Tonev, T., Dimitrova, M., Kalinova, Sht., Zhalnov, I., Zhelyazkov, I., Vasilev, A., Tityanov, M., Mitkov, A., Yanev, M. (2019). Herbology. Publisher Vidinov & son.  ISBN: 978-954-8319-75-1  (Textbook in Bulgarian).

Tonev, Tonyo, Shteliyana KALINOVA, Mariyan YANEV, Anyo MITKOV, and Nesho NESHEV. “Weed association dynamics in the sunflower fields.” Scientific Papers. Series A. Agronomy 63 (2020): 586-593.

Zollinger R.K. (2004): Advances in sunflower weed control in the USA. In: Proceedings 16th International Sunflower Conference, Aug 29–Sept 2, 2004, Fargo, USA: 435–439.

De geschiedenis van zonnebloem

Wat te overwegen met selecteren van een zonnebloemvariëteit

Irrigatie van zonnebloem

Zonebloem bemest vereisten

Onkruidmanagement in zonnebloemteelt

Zonnebloem plagen en ziekten

Opbrengst, oogst, opslag van zonnebloem

Zonnebloem voorbereiding, grond vereisten en zaailing vereisten

ONZE PARTNERS

We bundelen onze krachten met NGO, universiteiten en andere organisaties wereldwijd om onze gemeenschappelijke missie op het gebied van duurzaamheid en menselijk welzijn te vervullen.