Het tarwegewas kan geïnfesteerd worden door een grote variëteit aan onkruidsoorten. Dit is omdat het groeit onder diverse agroklimaatcondities, verschillende irrigatiemethodes, verschillende grondbewerkingssystemen en gewasrotatievolgorde.

De reductie in hoogte in moderne tarwevariëteiten en het verlies van specifieke competitieve karakteristieken hebben geleid tot een toename in onkruidproblemen in veel gebieden. Buiten de directe competitie met de gewasplanten voor middelen zoals ruimte, zon, water en voedingsstoffen, kan onkruid het gewas “schaden” door als gastheer te dienen voor belangrijke plagen en ziekten (bvb meeldauw) net als de puurheid van geoogste tarwekorrels besmetten en daardoor de kwaliteit verlagend. Afhankelijk van de regio, de onkruidsoorten die veel voorkomen en populatiegrootte, grond karakteristieken, zaaidag en gewasdichtheid kan het oogstverlies veroorzaakt door onkruid meestal tussen de 10-80% liggen, met een gemiddelde dichterbij 20-30% (Chhokar et al., 2012). In somige gebieden-landen zijn gewasverliezen door onkruid gelijk aan 20% van de totaalwaarde van het tarwegewas (1).

Waar de chemische controlemethoden een kosteneffectieve oplossing bieden voor vele decennia sinds de “groene revolutie”, heeft het overmatig gebruik aan herbiciden en het gebrek aan rotaties van de verschillende actieve middelen die beschikbaar waren geleid tot de ontwikkeling van herbicideresistente onkruidsoorten in vele regios over de wereld. Om efficient de belangrijkste onkruidsoorten onder controle te houden, moet een teler enkele principes weten en een holistische benadering volgen voor het toepassen voor geïntegreerde managementtechnieken.

Ken je “vijand

Onafhankelijk van de gebruikte maatregelen, hangt de effectiviteit van onkruidcontrole af van het herkennen van onkruidpopulaties die in het veld bestaan, hun locatie en natuurlijk de vroege observatie en handelingsmaatregelen. De teler moet gegevens bijhouden met betrekking tot onkruidsoorten die jaarlijks aanwezig zijn, zodat hij/zij weet welke preventiemethoden toe te passen en welke daarvan het beste resultaat reverden. De oudere onkruid gegevens kunnen de selectie van gepaste vooropkomst herbiciden en het tijdige aanbrengen van naopkomst producten als het onkruid nog in een vroeg stadium is faciliteren als de chemische controle effectiever is.

Voor wintertarwe wordt gebruikelijk gezaaid in vroeg-midden herfst, de 2 meer uitdagende periodes voor onkruidcompetitie zijn tijdens opkomst en later in het begin van de lente wanneer de rest van het onkruid (zomeronkruid) kiemt, en wintertarwe veelsoortig wordt. Voor zomertarwe komen de meeste problemen op tijdens de eerste fases van het gewas als de tarweplanten niet zo competetief vergeleken met onkruid. Enige verandering die de teler maakt in de agrarische gebruiken die hij/zij gebruikt, zoals bijvoorbeel de overgang van conventionele grondbewerking naar geen grondbewerking of van droge cultivatie naar irrigatie, worden verwacht om een verandering van de onkruidpopulatie te bewerkstelligen. Weten welke onkruidsoorten en hun fysiologie helpt een teler dit vroeg genoeg te anticiperen en nodige maatregelen te nemen.

Het meest veelvoorkomende onkruid in tarweveldendie een risico op gewasoogst brengen horen bij de Asteraceae, Brassicaceae, Geraniaceae, Poaceae, Ranunculaceae, en Rubiaceae families. Op soortniveau zijn enkele van de belangrijkste onkruiden genoteerd in de volgende tabel.

Wetenschappelijke naamVolksnaam
Avena sativa, A. ludoviciana, Α. sterilisWilde haver
Phalaris brachystachys Link. & P. minor Retz.Kanariegras
Alopecurus myosuroides Huds.Duist
Lolium multiflorum L. and L. rigidumRaaigrass
Poa annua L. Straatgras
Sinapis arvensis L. Wilde mosterd
Galium tricornutum L. Kleefkruid
Ranunculus arvensis L. Akkerboterbloem
Geranium dissectum L. Slipbladige ooievaarsbek
Cirsium arvense (L.) Scop. Akkerdistel
Rumex dentatus LRumex dentatus
Medicago denticulataRuige rupsklaver
Amaranthus tuberculatusRuwvruchtige waterhennep
Kochia scopariaStudentenhaver

 

Andere veelvoorkomende onkruidsoorten zijn: Papaver rhoeas L., Veronica persica Poir., Arthemis arvensis L., Alopecurus myosyroides, Bromus spp., Matricaria spp., Polygonum aviculare, Gallium aparine, Cirsium arvense, Malva parviflora, Capsela bursa-pastoris, Fumaria officinalis Chenopodium spp., Angallis spp. en Stellaria media (23; Pala, & Mennan, 2017, 2021). 

Preventie en onkruidmanagementstrategieën

De teler moet roteren en onkruidmanagementmaatregelen combineren om verschillende onkruidsoorten effectief en duurzaam te controleren over een langere periode. Het is het beste om te berekenen wat de economische drempelwaarde is en te weten wat de kritieke onkruiddichtheid is (per soort) om te besluiten op de noodzaak, tijd en soort onkruidcontrole aanbrenging. Voornamelijk de kritieke onkruiddichtheid zou veel verschil kunnen maken tussen onkruidsoorten afhankelijk van het oogstverlies die ze kunnen veroorzaken. Bijvoorbeeld, als 4 planten wilde havergras per viekante meter of 1 breedgebladerde wilde mosterdplant per vierkante meter wordt geregistreerd op een veld zouden controlemaatregelen moeten beginnen (Kadioglu et al., 1998; Mennan, 2003). Het doel van alle onkruidmanagementmaatregelen is om de populatiegrootte van onkruid te verminderen als het gewas aanwezig is en de grond’s zaaibank te verminderen. Om deze reden is controle effectiever als het vroeg plaatsvind en natuurlijk voordat onkruid zaden produceerd. Je zou altijd je lokale gecertificeerde agronoom moeten consulteren.

  • Mechanische onkruidcontrole gebruiken

Voor het zaaien van tarwe, kunnen we primaire grondbewerking uitvoeren om het een schone start te geven. Het is essentieel om de machines schoon te maken en te desinfecteren omdat ze onkruid in het veld kunnen brengen. Ondanks de effectiiteit in het vroege cultivatieseizoen, wordt handmatig of machinaal onkruidwieden niet veel gebruikt, vooral in grotere velden. De hoofdreden hiervoor is de erg hoge kosten van de methode, die wel 8 keer duurder kan zijn dan chemische controle en tot 80 keer meer tijdrovend is. Daarbuiten lijkt veel onkruid (bvb P. minor and Avena ludoviciana) op tarweplanten in de vroege groeifasen wat het erg lastig maakt om te onderscheiden en ze uit de rijen te verwijderen.

Gelimiteerde/geen grondbewerking is erg populair geworden en een veelgebruikte techniek gebruikt in tarwegewassen. Terwijl het beschouwd wordt als een kosteneffectief en duurzaam onkruidmanagementsysteem, kan herhaaldelijk implementeren over de jaren zorgen voor een verandering van de balans in onkruidsoorten, voorkeur hebbend voor onkruiden zoals Rumex dentatus en Malva parviflora. Ten slotte, aangezien onkruidcontrolemaatregelen niet ophouden na tarweoogst, is het essentieel om actie te nemen om de effectiviteit te verhogen. Gewasresiduen (riet) van rond 7,5 ton per hectare die overblijft op het veld kan de onkruidinfestatie verminderen met 40%. De teler zou het verbranden van residuen moeten vermijden. Dit gebruik heeft een catastrofale milieuimpact, terwijl de as het effect van sommige herbiciden sterk kan verminderen die gebruikt worden tijdens die periode (pendimethaline en isoproturon) (3).

  • Gewasmanagement (dichtheid, zaaiperiode, bemesting)

Alle acties die het competitieve vermogen van tarwe tegen onkruid verhogen kan gunstig zijn. Op basis van experimenten heeft een verhoging van plantdichtheid met een nauwere rijafstand (15 cm- 5,9 in) significant positieve resultaten op de onkruidpopulatie reductie (Mongia et al., 2005). Bijvoorbeeld het verminderen van rijafstand van 50cm naar 25cm (19,7-9,8 in) in durum en gewone tarwegewassen verminderde fijnstraalpopulaties met tot 44% (4). In elk geval, gebruik alleen gecertificeerde en onkruidvrije zaden als beginmateriaal voor je gewas.

Vroeg zaaien kan ook een voorsprong geven aan het gewas, voornamelijk tegen P. minor. Daarentegen moet de zaaidag niet te veel uitwijken van de voorgestelde tijd omdat dit resulteerd in oogstverlies. Ten slotte zouden maatregelen die de vitaalheid van een plant beschermen of verbeteren zoals bemesting en gewasbescherming aangebracht worden wanneer nodig. Tijdens of voor tarwe zaaien zou de teler bemesting 2-3 cm (0,8-1,2 in) onder het zaadmoeten aanbrengen en vermijden het te verpreiden.

Over het algemeen promoten fosfaatbemesters groei van breedgebladerd onkruid waar stikstof grasonkruid boost (Chhokar et al., 2012).

  • Gewasrotatie

Het principe is om tarwe te roteren met gewassen die sterker concurreren tegen de meest belangrijke onkruiden voor tarwe. Daarbuiten maakt het cultiveren van verschillende gewassen in hetzelfde veld met verschillende zaai en rijppmomenten het makkelijker om de levenscyclus van gevaarlijk jaarlijks onkruid te doorbreken. Gewassen zoals gerst, knolraap, suikerbiet, suikerriet, zonnebloem, trifolium, mais, bonen en koolzaad kunnen gebruikt worden in een gewasrotatievolgorde met goede resultaten (Jalli et al., 2021, 56). Deze strategie is erg effectief gebleken in het controleren van Phalaris minor. Daarentegen, als tarwe rijst opvolgt, wat het typische schema is in India, heeft het onkruid voordeel en kiemt eerder in het seizoen (herfst) door vochttekort in de grond (3).

Om het volgende gewas te beschermen zou een teler het gebruik van erg vasthoudende, residuele herbiciden die maandenlang in de grond actief blijven moeten vermijden. De problemen kunnen uitgebreid zijn, voornamelijk als het volgende gewas hoort bij de plantengroep waartegen de herbicide bedoeld was (bvb breedgebladerd)

  • Chemische controle – herbiciden

Chemische herbiciden zijn nog steeds de meest populaire onkruidcontrolemaatregel in tarwe. Daarentegen is het essentieel om te letten op het type actieve stof, de dosering, de methode en het tijdstip van aanbrengen. Onthoudt altijd herbiciden te roteren (aanbrengstplek) en gebruik producten die op verschillende plantendelen werken (in tank gemengd, voorverpakt of sequentieel). Al deze zijn essentiële maatregelen voor het vermijden of verminderen van de ontwikkeling van herbicidenresistentie in onkruid. Je zou altijd je lokaal geregistreerde agronoom moeten benaderen voor het besluit van herbicidegebruik.

De chemische controle van onkruid kan uitgevoerd worden met vooropmomst herbiciden met wat residuele actie en de eerste hoopjes kiemend onkruid kunnen controleren in de vroege groeistadia van het gewas. Zulke herbiciden kan bevatten: imazapyr, chloorsulfuron, atrazine, metsulfuron-methyl en simazine. Wees voorzichtig of vermijd het gebruik van herbiciden op chloorsulfuronbasis omdat het maandenlang actief blijft in de grond en peulen en koolzaad die tarwe allicht opvolgen kan beschadigen (6). Je moet altijd je lokaal geregistreerde agronoom consulteren voor het besluiten op herbicidengebruik.

Na de opkomst van het gewas kunnen we chemische onkruidcontrole implementeren van de 3-bladige periode van de tarwe tot het eind van het scheuten (Pala en Mennan, 2021). Controleer altijd het productlabel om de maximale tarwe groeifasen en ideale onkruid groeifasen voor aanbrenging. Meeste herbiciden zouden niet moeten worden aangebracht nadat de Feeke’s fase 6 (de eerste node van de stengel zichtbaar) omdat er een groot risico is op herbicide verwonding. Er zijn erg weinig herbiciden die aangebracht kunnen worden tot Feeke’s fase 8 (laatste blad net zichtbaar) en bevat als actieve stoffen bromoxynil octanoate en bicyclopyrone (7). Je zou altijd de lokaal geregistreerde agronoom moeten consulteren voor het beslissen over herbicidengebruik.

Lijst aan tarweherbiciden, de optimumdosis en doelgroep

Onthoudt dat lage temperaturen de efficiëntie van van herbiciden kan verminderen. Als vuistregel, breng geen herbiciden aan als de temperatuur lager is dan 10oC (50 oF) (7). Je zou altijd de lokaal geregistreerde agronoom moeten consulteren voor het beslissen over herbicidengebruik.

Aandacht:

  • Je zou altijd de lokaal geregistreerde agronoom moeten consulteren voor het beslissen over herbicidengebruik.
  • Gebruik herbiciden alleen waar nodig en het liefst met locatiespecifiek aanbrengen (vlakkenmanagement).
  • Vermijd twee keer op rijd herbiciden met dezelfde werkingsmethode te gebruiken.
  • Vermijd glyfosfaat voor het weghouden van onkruid.

Referenties

  1. https://grdc.com.au/resources-and-publications/grownotes/crop-agronomy/northernwheatgrownotes/GrowNote-Wheat-North-06-Weeds.pdf
  2. http://www.opengov.gr/ypaat/wp-content/uploads/downloads/2013/07/sitari.pdf
  3. https://sawbar.in/wp-content/uploads/2018/07/Weed-managment-stratergies-in-wheat-A-review.pdf
  4. https://grdc.com.au/resources-and-publications/grownotes/crop-agronomy/northernwheatgrownotes/GrowNote-Wheat-North-06-Weeds.pdf
  5. https://extension.umn.edu/small-grains-crop-and-variety-selection/small-grain-crop-rotations
  6. http://www.daff.qld.gov.au/plants/field-crops-and-pastures/broadacre-field-crops/wheat/plantinginformation
  7. https://www.canr.msu.edu/news/herbicide_options_for_weed_control_in_winter_wheat_things_to_consider

Chhokar, R. S., Sharma, R. K., & Sharma, I. (2012). Weed management strategies in wheat-A review. Journal of Wheat Research, 4(2), 1-21.

Jalli, M. J., Huusela, E., Jalli, H., Kauppi, K., Niemi, M., Himanen, S., & Jauhiainen, L. J. (2021). Effects of crop rotation on spring wheat yield and pest incidence in different tillage systems: a multi-year experiment in Finnish growing conditions. Frontiers in Sustainable Food Systems5, 214.

Kadioglu, İ., Uremis, I., Ulug, E., Boz, O., Uygur, F.N. 1998. Researches on the economic thresholds of wild oat (Avena sterilis L.) in wheat fields in Çukurova region of Turkey. Türkiye Herboloji Dergisi, 1 Mennan, H. 2003. Economic thresholds of Sinapis arvensis (wild mustard) in winter wheat fields. Pakistan Journal of Agronomy, 2(1): 34-39.(2): 18-24.

Mongia AD, Sharma RK, Kharub AS, Tripathi SC, Chhokar RS, and Jag Shoran (2005). Coordinated research on wheat production technology in India. Karnal, India: Research Bulletin No. 20, Directorate of Wheat Research. 40 p.

Pala, F., Mennan, H. 2017. Determination of weed species in wheat fields of Diyarbakir province. Bitki Koruma Bülteni, 57(4): 447-461

Pala, Fırat & Mennan, Hüsrev. (2021). Common Weeds in Wheat Fields.

Tarwe plantinformatie, geschiedenis en voedingswaarde

Principes voor het selecteren van de beste tarwevariëteit

Tarwe grond voorbereiding, grond vereisten en zaaivereisen

Tarweirrigatie vereisten en methoden

Tarwe bemestings vereisten

Tarwe plagen en ziekten

Oogst-opbrengst van tarwe

Onkruidmanagement in tarweteelt

ONZE PARTNERS

We bundelen onze krachten met NGO, universiteiten en andere organisaties wereldwijd om onze gemeenschappelijke missie op het gebied van duurzaamheid en menselijk welzijn te vervullen.