Meloenen kweken voor winst – Alles wat je moet weten

Commerciële meloenenteelt in de buitenlucht -mits rationeel en schaalbaar gedaan- kan een goede bron van inkomsten zijn. De beperkende factor bij het kweken van meloen is altijd het klimaat. De plant komt uit Afrika. Het is een plant die extreem gevoelig is voor lage temperaturen en vorst. Het vereist een gemiddelde luchttemperatuur van 18 °C tot 35 °C, terwijl de bodemtemperatuur niet onder 18 °C mag komen. Kortom, de meeste commerciële meloentelers beginnen de teelt met zaden (hybriden) in een beschermde kas. Ze bereiden het veld voor terwijl ze wachten tot de jonge zaailingen groeien en klaar zijn om te verplanten. Ze bewerken het land, maken de bedden of voren, en plaatsen een zwarte plastic folie over de rijen. De zwarte plastic film helpt niet alleen de grond sneller op te warmen maar gaat ook onkruid tegen. Ook ontwerpen en plaatsen zij het druppelirrigatiesysteem. Sommige kwekers harden de planten af gedurende 3-6 dagen voordat ze op hun definitieve posities worden verplant. Als ze klaar zijn om te verplanten maken ze kleine gaatjes in de plastic folie, graven gaten en planten ze de zaailingen in de gaten. In de meeste gevallen wordt bemesting, druppelirrigatie en onkruidbestrijding toegepast. Ook wordt er verdunning toegepast. Dit betekent dat commerciële meloentelers de misvormde of onderontwikkelde meloenen verwijderen om de plant aan te moedigen zijn middelen te besteden aan minder, maar groter en smakelijker fruit. De meeste commerciële meloensoorten kunnen 78-90 dagen na het verplanten worden geoogst. Oogsten kan alleen handmatig met bijvoorbeeld een handschaar of messen. Na de oogst worden de velden geploegd waarbij de resterende gewasresten worden vernietigd. Ze kunnen ook het gewas roteren om ziekten te bestrijden of te voorkomen dat de bodem uitput. Als algemene regel geldt dat Cucurbitaceae niet langer dan twee opeenvolgende jaren in dezelfde grond worden gekweekt.

Technisch gezien verwijst het woord meloen naar elk lid van de familie van de Cucurbitaceae. De meeste mensen met de term meloen verwijzen echter specifiek naar Cucumis melo L.

Allereerst is het cruciaal om te beslissen over de teeltmethode en de variëteiten van meloen die in je gebied gedijen. Er zijn 2 methoden om meloenen te kweken: telen uit zaad en groeien uit zaailingen.

Meloenen kweken uit zaad

Voor buitenkweek hebben meloenen gemiddeld 100 tot 130 dagen nodig van zaaien tot oogsten. Als je echter van plan bent meloen uit zaad te kweken, zijn er enkele zaken die je moet weten. Ten eerste hebben meloenzaden een bodemtemperatuur van minimaal 18 °C nodig om te ontkiemen. Ten tweede moet het zaad een optimaal vochtgehalte hebben om te ontkiemen. Overmatige irrigatie kan schadelijk zijn. Sommige kwekers bewateren de grond een dag voordat ze gaan zaaien grondig en irrigeren niet opnieuw totdat de zaden ontkiemen. Dit is echter geen goede techniek wanneer de bodem moeite heeft om voldoende water vast te houden dat beschikbaar is voor de zaden. Veel telers planten de zaden normaal gesproken in kleine heuvels of op verhoogde bedden. Als ze voor het planten geen mest hebben aangebracht, graven ze gaten van 35-40 cm diep en breed waarna de mest wordt vermengd met de uitgegraven grond. De gaten worden opgevuld met het mengsel en creëren zo kleine heuvels. Vervolgens planten ze 3-5 zaden in elke heuvel op een diepte van 3 cm. De grond moet in dit stadium voldoende vochtig zijn. Wat de zaaiafstanden betreft is een veelgebruikt patroon 90-120 cm tussen zaden in een rij en 150-180 cm tussen rijen. Wanneer de zaailingen 1-2 echte bladeren hebben ontwikkeld, verwijderen veel kwekers de extra zaailingen, waardoor er 2-3 gezonde planten per heuvel overblijven.

Een kleine 30 gram meloenzaad komt ongeveer overeen met 700-750 meloenzaden (1 gram komt overeen met ongeveer 25-30 meloenzaden). Veel telers melden dat ze 0,25-0,4 kg zaden per hectare nodig hebben. Meloenzaden ontkiemen relatief gemakkelijk in 4-7 dagen, afhankelijk van het weer en de bodemgesteldheid. In gebieden met vorstgevaar zaaien telers het liefst de zaden voor in de kwekerij onder gecontroleerde omstandigheden. Vervolgens worden de zaailingen verplant naar hun definitieve posities. Voor een optimale beluchting gebruiken ze bij voorkeur veen als substraat. Na 2-3 weken worden de zaailingen verplant. Sommige kwekers harden de planten af gedurende 3-6 dagen voordat ze op hun definitieve posities worden verplant.

Meloenen kweken uit niet-geënte zaailingen

Een andere veelgebruikte methode is het kopen van niet-geënte zaailingen. Bij het volgen van deze methode is het cruciaal om zorgvuldig de meloensoort te kiezen die je wilt planten. Als bijvoorbeeld de akkers in het gebied last hebben van ziekten, plagen, een lage pH of het zoutgehalte, dan kunnen niet alle rassen gedijen. Sommige rassen zijn (meer) tolerant voor sommige van die factoren dan andere rassen. De meeste producenten kopen en verplanten bij voorkeur zaailingen van 3-6 weken oud. Op dit punt hebben ze 1-3 volwaardige bladeren ontwikkeld.

Meloenen kweken uit geënte zaailingen

Enten is een veelgebruikte techniek waarbij delen van twee verschillende planten met elkaar worden verbonden om als één plant verder te groeien. Het bovenste deel van de eerste plant wordt ent genoemd en groeit op het wortelstelsel van de tweede plant (de onderstam). Uiteindelijk wordt een plant gecreëerd die alle voordelen van de verschillende componenten combineert. Sommige producenten geven er de voorkeur aan om zowel de onderstamplant als de ent zelf uit zaad te kweken. Vervolgens voeren ze het enten zelf uit. Anderen geven de voorkeur voor het kopen van gecertificeerde geënte zaailingen. Enkele veelgebruikte zaailingen zijn hybriden van Cucumis melo L. geënt op C. maxima of C. moschata.

Bodemvereisten en voorbereiding voor de meloenteelt

Meloenen gedijen het beste op rijke, licht zanderige bodems met pH-waarden van 6 tot 6,5. Ze houden niet van drassige grond. Het telen van meloenen op zware kleigronden met slechte drainage en beluchting kan je het best vermijden. Het kweken van meloenen vereist een uitgebreide voorbereiding van de grond alvorens het planten. Zo kunnen de planten een hoge opbrengst geven en kan je winstgevend zijn met de kwekerij.

De basisvoorbereiding van de grond begint ongeveer 3 maanden voor het planten van meloenzaailingen of zaden. Boeren ploegen in die tijd goed. Ploegen verbetert de bodembeluchting en drainage. Tegelijkertijd verwijdert het ploegen stenen en andere ongewenste materialen uit de grond. Een week voor het planten bemesten de meeste boeren het land met dierlijke mest of synthetische commerciële mest. Dit altijd na overleg met een plaatselijke erkende agronoom. Omdat meloenplanten veel ruimte nodig hebben om te groeien, planten boeren ze op vooraf bepaalde afstanden.

Er is dus geen reden om de meststof op het hele veld toe te passen. Een goede techniek is om de gebieden die worden aangeplant te markeren en vervolgens de meststof daar toe te passen. De volgende dag is waarschijnlijk het juiste moment om de druppelbevloeiingsleidingen te installeren. Na de installatie kunnen indien gewenst bodemdesinfectiemiddelen worden toegepast via het irrigatiesysteem. Dit is mogelijk noodzakelijk als bodemanalyse problemen met bodeminfectie aan het licht heeft gebracht (vraag een gediplomeerd agronoom in de regio).

De volgende belangrijke stap is het aanbrengen van de plastic mulch over de rijen (vooral in landen met een niet-optimale bodemtemperatuur tijdens de plantperiode). Veel producenten bedekken de rijen met groene infrarood doorlatende (Infrared-Transmitting, IRT) plastic folie of zwarte plastic folie. Ze gebruiken deze techniek om de temperatuur van de wortelzone op een optimaal niveau te houden (>18°C) en om onkruidgroei te voorkomen. Op deze manier wordt de plantengroei gestimuleerd, terwijl onkruid effectief wordt bestreden.

Meloen planten, plantafstand en aantal planten per hectare

In veel gevallen is de tweede helft van de lente de meest geschikte periode om meloenen buiten te planten. Op dat moment is het gevaar voor vorst doorgaans geweken. Boeren geven over het algemeen de voorkeur aan planten van 3 tot 6 weken oud. Op dit punt hebben ze 1 tot 3 volwaardige bladeren ontwikkeld.

Na alle voorbereidingsstappen die maanden voor het planten begonnen (ploegen, basisbemesting, grondbewerking, installatie van het irrigatiesysteem en plastic mulchen), kunnen we overgaan tot het verplanten. Telers labelen de exacte punten op het polyethyleen plastic waar ze de jonge planten zullen planten. Vervolgens graven ze gaten in het plastic en planten ze de zaailingen. Het is essentieel om de zaailingen op dezelfde diepte te planten als op de kwekerij. Een veelgebruikt plantpatroon voor middelgrote variëteiten is een afstand van 0,4 tot 0,6 m tussen planten op de rij en 1,5 tot 2,2 m afstand tussen rijen. Dit patroon levert 5.000-10.000 planten per hectare op. De afstanden en het aantal planten zijn afhankelijk van het meloenras, de omgevingscondities en de gewenste meloenmaat die altijd door de markt wordt bepaald.

Meloenen bescherming in tunnels

Omdat er in niet-tropische landen altijd gevaar is voor vorst of hevige regen, zelfs in het voorjaar, beschermen de meeste boeren jonge planten met een lage tunnel. Direct na het planten maken ze tunnels van 50 cm hoog, met behulp van plastic of ijzeren steunpoten en witte plastic afdekkingen. Kortom, ze creëren kleine kassen om het gewenste microklimaat te behouden en de jonge zaailingen te beschermen tegen schadelijke factoren (weer en in sommige gevallen ongedierte). Ongeveer 20-30 dagen later (afhankelijk van de weersomstandigheden) worden de tunnels geleidelijk verwijderd om de bestuiving te vergemakkelijken.

Snoeien in de meloenteelt – een controversiële methode

Sommige meloenproducenten snoeien hun planten liever, terwijl anderen beweren dat snoeien de ontwikkeling en vruchtzetting van de plant vertraagt. Bij het snoeien worden de zijtakken van de planten verwijderd. Dit gebeurd tijdens de eerste stadia van ontwikkeling wanneer de plant slechts 3-4 zijtakken heeft. Er is gemeld dat snoeien de groei van vrouwelijke bloemen bevordert en in sommige gevallen de rijping versnelt. Sommige telers geven er de voorkeur aan om overtollig blad te verwijderen dat een goede beluchting gedurende de hele groeiperiode verhindert. Op deze manier beschermen ze de plant tegen vocht dat infecties, zoals Echte meeldauw bevordert. Andere kwekers beweren echter dat het verwijderen van gebladerte van de meloenplant resulteert in minder smakelijke vruchten.

Vereisten voor meloenwater en irrigatiesystemen

Volgens de Iowa State University varieert de waterbehoefte van meloenen tijdens droog weer tussen de 25 mm tot 50 mm water om de 7 tot 10 dagen. Natuurlijk kan de waterbehoefte onder verschillende weers- en bodemgesteldheden totaal verschillend zijn. Bij een hoge luchtvochtigheid of regenachtige dagen is bijvoorbeeld helemaal geen irrigatie nodig. Aan de andere kant kan een droge dag met een zeer hoge temperatuur één irrigatiebeurt per dag vereisen.

Veel telers in mediterrane landen geven er de voorkeur aan om hun meloenen tijdens hun eerste fasen om de dag 10 minuten te irrigeren. Ze verminderen irrigatiesessies tot de helft naarmate het fruit verder begint te rijpen. Gedurende de laatste stadia van het rijpingsproces wordt de toediening van water nog verder teruggeschroefd en wordt de irrigatie vrijwel stilgelegd. Overtollig water in deze stadia zal ervoor zorgen dat de vrucht waterig en smaakloos wordt met een karakteristiek wit hart vanwege het lagere suikergehalte. Echter, de bloemen van de planten gedijen beter wanneer het irrigatieproces niet wordt gestopt omdat de planten nieuwe vruchten blijven aanmaken. In sommige staten van de VS leveren commerciële meloenproducenten gemiddeld 25 mm-50 mm water per week. Veel telers geven er de voorkeur aan hun meloenen vroeg in de ochtend te irrigeren om het risico op bladziektes te minimaliseren.

Over het algemeen hebben meloenen een hoge waterbehoefte. Het besproeien van de bladeren is echter in verband gebracht met het uitbreken van ziekten. Over het algemeen kan een te hoge luchtvochtigheid de ontwikkeling van ziekteverwekkers zoals Echte meeldauw bevorderen. Aan de andere kant zijn planten met een watertekort vatbaarder voor ziekten. Het meest gebruikte irrigatiesysteem is druppelirrigatie.

Meloen bestuiving

Stuifmeelkorrels die door meloenbloemen worden geproduceerd zijn relatief zwaar en kunnen niet goed door de wind worden verplaatst. Vruchtzetting is afhankelijk van de activiteit van bijen en andere nuttige insecten die stuifmeel verspreiden. In grote commerciële meloenkwekerijen is het vaak noodzakelijk om 2 of 3 bijenkorven per hectare akkergrond te plaatsen ter bevordering van de bloei van de planten. Het gebruik van voor bijen schadelijke insecticiden dient te worden vermeden. Omdat telers het gebruik van insecticiden moeilijk kunnen vermijden geven ze er de voorkeur aan deze op bepaalde uren toe te passen, bijvoorbeeld laat in de avond (vraag een lokale erkende agronoom).

Vereisten voor meloenbemesting

Allereerst moet je rekening houden met de bodemgesteldheid van je perceel door middel van halfjaarlijkse of jaarlijkse bodemonderzoeken voordat je een bemestingsmethode toepast. Geen twee percelen zijn hetzelfde en niemand kan je adviseren over bemestingsmethoden zonder rekening te houden met de testgegevens van de bodem, weefselanalyse en gewasgeschiedenis van het perceel. Onderstaand staan wel de meest voorkomende meloenbemestingsschema’s die door een aanzienlijk aantal boeren worden gebruikt.

De meest gebruikte bemestingsmethode is fertigatie, een combinatie van bemesting en irrigatie. Boeren injecteren wateroplosbare meststoffen in het druppelirrigatiesysteem. Op deze manier kunnen ze de voedingsstoffen geleidelijk aan leveren en de plant de juiste tijd geven om ze op te nemen. Deze methode begint over het algemeen ongeveer twee tot drie weken na het verplanten van meloenzaailingen.

Veel boeren passen een week voor het planten voorbemesting toe, zoals goed gecomposteerde mest. Vervolgens wordt na ongeveer twee weken gestart met bemesting via druppelirrigatie door het toedienen van Ca(NO₃)₂-meststof. Tijdens de volgende irrigatierondes brengen ze een stikstof-fosfor-kalium 12-48-8 meststof aan, verrijkt met sporenelementen (micronutriënten). In veel gevallen maken micronutriënten het voor planten gemakkelijker om stress te overwinnen die wordt veroorzaakt door verplanten. Sommige producenten voorzien hun meloenen van calciummeststoffen tijdens de bloeifase om een ​​optimale bestuiving te vergemakkelijken, hoewel deze techniek in twijfel wordt getrokken. Andere boeren melden dat het nuttig is om kaliumnitraat in de bloeifase toe te passen.

Wanneer meloenen de vruchtzettingsprocedure starten, beginnen sommige meloenboeren met het toepassen van een stikstof-fosfor-kalium 20-20-20-meststof. Ze gaan door met deze meststof totdat de vrucht twee derde van zijn uiteindelijke gewicht bereikt. Vanaf dit punt gaan ze meloenen voorzien van KNO3. In de laatste rijpingsfase wordt ‎Κ₂SO­4 toegediend. In deze stadia hebben planten normaal gesproken een grotere kaliumbehoefte om grote, goed gevormde vruchten te creëren. Houd er rekening mee dat meloenplanten vaak last hebben van magnesiumtekorten. In dit geval passen boeren magnesiumsulfaat of magnesiumoxide toe.

Dit zijn veelvoorkomende patronen die boeren niet zomaar blindelings moeten volgen zonder eigen onderzoek te doen. Elk landbouwgebied is anders en heeft andere behoeften. Het controleren van de bodemvoedingsstoffen en pH is van vitaal belang voordat je een bemestingsmethode toepast. Je kunt hiervoor de plaatselijke erkende agronoom raadplegen.

Meloenoogst en opslag

De meeste meloensoorten zijn na 78 tot 90 dagen na het verplanten klaar om te worden geoogst. Als ze klaar zijn om te oogsten is in de meeste gevallen een gele vlek op de schil waarneembaar op het oppervlak dat in contact staat met de grond. Verder zijn schilkleurveranderingen of een sterke geur waarneembaar. Zodra de vrucht rijp is kan deze gemakkelijk van de stengel worden verwijderd.

Door verschillen in bestuivingstijd rijpen niet alle meloenen tegelijk. Het kan dus zijn dat binnen hetzelfde veld meer dan één keer moet worden geoogst. Meloenen kunnen alleen met de hand worden geoogst. Je moet voorzichtig zijn met snijden en niet aan de vruchten trekken. Na de oogst worden meloenen vaak gewassen en koel bewaard voor een betere en langere houdbaarheid.

Meloenopbrengst per hectare

Meloentelers melden dat ze 15-50 ton meloenen per hectare kunnen produceren. Volgens de Iowa State University varieerden de gerapporteerde opbrengsten van 20.000 tot 53.000 lbs per acre in grote commerciële meloenkwekerijen in de Verenigde Staten (1 hectare = 2,47 acres en 1 ton = 2.200 lbs.). De opbrengst is afhankelijk van de variëteit van de meloenplant, de algemene gezondheid tijdens de groeiperiode, de plantafstanden en de omgevingsomstandigheden. In commerciële meloenenkwekerijen kan je naar verwachting 2 of zelfs 3 meloenen van volledige grootte per plant oogsten.

Veel voorkomende plagen en ziekten bij meloen

De eerste voorzorgsmaatregel tegen ziekten en plagen is altijd vruchtwisseling. De tweede is om alleen gecertificeerde en ziektevrije zaden en zaailingen te kopen.

Plagen

Bladluizen

Bladluizen zuigen sap op uit de plant en zorgen ervoor dat de plant verzwakt. Bladeren beginnen te krullen en krimpen. Bovendien brengen bladluizen verschillende virusziekten over. Een goede techniek om hun populatie constant te monitoren is met behulp van feromoonvallen. Als het aantal de toelaatbare limieten overschrijdt, kunt je overwegen om in te grijpen. Altijd op advies van een plaatselijke erkende agronoom. Er zijn zowel biologische als chemische oplossingen op de markt, die altijd moeten worden gebruikt volgens de GAP-normen en onder toezicht van een lokale erkende agronoom.

Komkommerkever

Er zijn 2 soorten komkommerkevers die meloenplanten aantasten.

  1. De gestreepte komkommerkever, Acalymma vittatum
  2. De gevlekte komkommerkever Diabrotica undecimpunctata howardi.

Ze komen heel vaak voor in de Verenigde Staten en Zuid-Canada. De volwassen kevers kauwen op het gebladerte, de bloemen en de vrucht van de meloen en veroorzaken ernstige schade. De schade die deze kevers veroorzaken bestaat echter niet alleen uit weefselbeschadiging. Ze brengen ook de gevaarlijke pathogene bacterie Erwinia tracheiphila over. Deze bacterie veroorzaakt een van de meest bedreigende ziekten van meloenen. Het veroorzaakt bacteriële verwelking van komkommerachtigen. Bovendien dragen ze het komkommermozaïekvirus over dat verantwoordelijk is voor komkommermozaïek, een andere belangrijke ziekte van meloenen en komkommers.

Bladkevers

Bladkevers (Epitrix spp.) zijn kleine, bruin tot zwart gekleurde insecten die bij veel Cucurbitaceae problemen veroorzaken. Ze bijten kleine gaatjes in het gebladerte die een karakteristiek “geweerschot” uiterlijk geven. Bovendien kan in veel gevallen de plantengroei worden verminderd. Langdurige blootstelling aan deze insecten kan sterfte bij de planten veroorzaken.

Ziekten

Anthracnose

Anthracnose is een ziekte die ernstige schade veroorzaakt, meestal aan bladeren. Het wordt veroorzaakt door de schimmel Colletotrichum lagenarium. Koel en nat weer is gunstig voor de schimmelsporen. Droge en warme weersomstandigheden stoppen de cyclus van de ziekteverwekker. Deze cyclus gaat door zodra de weersomstandigheden weer optimaal zijn. Symptomen verschijnen voornamelijk op de oudere bladeren waar bruine necrotische vlekken ontstaan. We kunnen deze beschadigingen ook waarnemen op stengels, bloemen en vruchten. Anthracnose bestrijding begint met de juiste voorzorgsmaatregelen. Deze omvatten: onkruidbestrijding en juiste afstanden tussen planten, samen met goed snoeien voor optimale beluchting. De juiste voedings- en waterniveaus van de planten kunnen ook hun immuniteit versterken. Chemische behandeling wordt alleen gebruikt als het probleem ernstig is en altijd onder toezicht van een lokale erkende agronoom.

Alternaria

Alternaria-bladvlekkenziekte is een ziekte die wordt veroorzaakt door een soort van de schimmel Alternaria zoals Alternaria cucumerina. De infectie wordt bevorderd door hoge temperaturen in combinatie met een hoge luchtvochtigheid. Symptomen beginnen bij de waarneming van karakteristieke bruine vlekken op de oudste bladeren. Ter plaatse van de vlekken sterft het blad af naarmate de ziekte vordert. Tijdens de laatste fasen sterft uiteindelijk het hele blad

Echte meeldauw

Echte meeldauw wordt veroorzaakt door veel verschillende soorten schimmels. Erysiphe cichoracacearum en Podosphaera xanthii lijken echter de meest voorkomende te zijn. Echte meeldauw is te zien op de bladeren. Als de echte meeldauw zich verplaatst door de vaten van de bladeren hebben de bladeren de neiging om bruin te worden en uiteindelijk af te sterven. Gereedschappen moeten na gebruik altijd worden gedesinfecteerd na het behandelen van een geïnfecteerde plant om te voorkomen dat de infectie zich verspreidt naar gezonde planten.

Verticillium verwelkingsziekte

Verticillium-verwelkingsziekte is een ziekte die wordt veroorzaakt door de schimmel Verticillium dahliae. De ziekteverwekker kan vele jaren in de bodem overleven en kan de planten op elk moment aantasten. Infectie wordt bevorderd door koel of zacht weer, wat verklaart waarom symptomen meestal in de lente worden waargenomen. Verticillium controle begint met de juiste preventieve maatregelen vergelijkbaar met die in Anthracnose. Bovendien zullen we het planten van meloenen vermijden in gebieden waar eerder andere vatbare gewassen werden geteeld.

Komkommer mozaïekvirus

Komkommermozaïek is een ziekte die wordt veroorzaakt door het komkommermozaïekvirus (cucumber mosaic virus, CMV), dat meestal wordt overgedragen door bladluizen. Symptomen zijn onder meer het krullen van de bladeren. In de meeste gevallen heeft er zich op het blad ook al een kenmerkend geel mozaïek ontwikkeld. Doorgaans hebben geïnfecteerde planten ook kleinere bladeren dan bij gezonde planten. Ook bloemen kunnen worden aangetast. De bloembladeren kunnen groen en vervormd raken. Beheersmaatregelen omvatten de bestrijding van de bladluispopulatie op het veld en hygiënemaatregelen zoals desinfectie van gereedschappen en het vernietigen van geïnfecteerde planten.

Zie ook: Meloen en Watermeloen Bulkprijzen

ONZE PARTNERS

We bundelen onze krachten met NGO, universiteiten en andere organisaties wereldwijd om onze gemeenschappelijke missie op het gebied van duurzaamheid en menselijk welzijn te vervullen.